Impact van de wet van 7 februari 2024 betreffende Boek 6 ‘De buitencontractuele aansprakelijkheid’ van het nieuwe Burgerlijk Wetboek op de aansprakelijkheidsverzekeringen van bedrijven
Buitencontractuele aansprakelijkheid raakt de essentie van de samenleving: ‘potje breken, potje betalen’. De wetsartikelen 1382 en volgende van het huidige Burgerlijk Wetboek (BW), die sinds de Code Napoleon van 1804 het fundament van dit rechtsgebied vormen, zijn alom bekend. Het principe is eenvoudig: wanneer men zich niet gedraagt zoals een voorzichtig, redelijk persoon en hierdoor schade veroorzaakt, moet men de schade vergoeden.
Onder impuls van Koen Geens, voormalig minister van Justitie, werd op 1 februari 2024 de nieuwe wet door de Kamer goedgekeurd. Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (Boek 6 BW) is sindsdien een feit en treedt vanaf 1 januari 2025 in werking. De nieuwe wetgeving zal van toepassing zijn op de feiten die zich hebben voorgedaan na de inwerkingtreding en dus niet op de toekomstige gevolgen van feiten die zich hebben voorgedaan vóór de inwerkingtreding van Boek 6 BW.
De zes oorspronkelijke artikelen werden uitgebreid naar 55 artikelen, met als doel de bestaande rechtspraak en rechtsleer te formaliseren en evoluties in de samenleving op te nemen. Door de wetgeving te verduidelijken en rechtsonzekerheid te verminderen bevestigt deze codificatie een evenwichtig aansprakelijkheidsrecht.
Boek 6 BW is van aanvullend recht (Burgerlijk Wetboek = lex generalis). Slechts enkele artikelen zijn van openbare orde en/of dwingend recht. Dit betekent dat de mogelijkheid bestaat voor de partijen om contractueel af te wijken van de bepalingen van Boek 6 BW en de buitencontractuele aansprakelijkheid anders te regelen. Dit in tegenstelling tot onder andere het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en de Wet op de Arbeidsovereenkomsten (lex specialis) die grotendeels van openbare orde en dwingend recht zijn.
Hoewel de nieuwe regels een aantal wijzigingen met zich meebrengen, zoals de afschaffing van het samenloopverbod en de quasi-immuniteit, is het belangrijk te benadrukken dat Boek 6 BW in wezen voortbouwt op bestaande principes en rechtspraak. Hierdoor zullen de gevolgen voor verzekeringsdekking in de praktijk veelal beperkt blijven, zeker wanneer polissen zorgvuldig zijn opgesteld.
Een aantal relevante wijzigingen die door Boek 6 BW worden aangebracht, hebben betrekking op (ook al is de reikwijdte van sommige van deze wijzigingen al onderwerp van doctrinaire controverses, ...):
- De afschaffing van het verbod op cumulatie van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid (art. 6.3 §1);
- De opheffing van de quasi-immuniteit van hulppersonen (art. 6.3 §2);
- De uitbreiding van de aansprakelijkheid van titularissen van het gezag over minderjarigen onder de 16 jaar (art. 6.12 al.1);
- De invoering van een vermoedelijke aansprakelijkheid voor personen die toezicht houden op anderen (art. 6.13);
- De integratie van de aansprakelijkheid voor de instorting van het gebouw in het algemene regime van de gebrekkige zaken (art. 6.16);
- De invoering van een proportionele aansprakelijkheid in geval van causale onzekerheid over de identiteit van de aansprakelijke partij (art. 6.23);
- De invoering van het nieuwe concept van lucratieve fout (art. 6.31 §3);
- Het recht voor het slachtoffer om een bijkomende schadevergoeding te verkrijgen voor een nieuwe schade of een verergering van schade (art. 6.37);
- De mogelijkheid om aansprakelijkheid preventief in te roepen (art. 6.28 en 6.40).
Vooral de eerste twee punten van deze lijst roepen vragen op over de werkelijke en praktische reikwijdte van deze wijzigingen.
Deze tekst onderzoekt de impact van Boek 6 BW, en meer bepaald de afschaffing van het verbod op samenloop van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid en de opheffing van de quasi-immuniteit van hulppersonen op de aansprakelijkheidsverzekeringen van ondernemingen en bestuurders, met bijzondere nadruk op drie domeinen: de bedrijfsaansprakelijkheid en aanverwante polissen, de bestuurdersaansprakelijkheid, en de burgerlijke aansprakelijkheid gebouw. Andere punten van het nieuwe Boek 6 BW worden aangehaald, voor zover relevant met betrekking tot een mogelijke risicoverhoging.
Omdat Boek 6 BW het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht beperkt tot de vrijwaring van individuele belangen en geen aandacht besteedt aan collectieve belangen, zoals milieu-aansprakelijkheid en ecologische schade, worden deze onderwerpen verder buiten beschouwing gelaten in deze paper.
De daadwerkelijke impact van Boek 6 BW in de praktijk – zowel op procedureel vlak, in uitspraken als op verzekeringstechnisch gebied – zal pas na verloop van tijd, wellicht meerdere jaren, duidelijk worden.
BVVM en haar leden blijven beschikbaar voor bijkomende vragen over deze hervorming en meer bepaald hun verzekeringstechnische implicaties.
Contact: Valérie Nolens, CEO via valerie.nolens@bvvm-upca.be